De zin ‘jongeren zijn de toekomst’ is misschien wat cliché, maar toch is het zo. Dit geldt ook voor het massamedium, de huis-aan-huiskrant, die maar liefst zo’n 10,8 miljoen Nederlanders lezen. Jongeren groeien op in een digitale wereld, waardoor het niet meer vanzelfsprekend is dat zij een papieren krant gaan lezen. Als jongeren inderdaad de toekomst zijn, hoe kunnen redacties van huis-aan-huiskranten dan meer jongeren bereiken met vooral hun lokale nieuws?
Er gaapt een grote kloof tussen jongeren en nieuws, maar in deze discussie gaat het bijna nooit over huis-aan-huiskranten. Precies om die reden onderzocht ik tijdens het afstuderen voor de opleiding Journalistiek in Tilburg waarom huis-aan-huiskranten weinig jongeren bereiken en hoe ze wel meer jongeren kunnen bereiken. Jongeren tussen de 15 en 24 jaar zijn namelijk meer geïnteresseerd in nieuws van dichtbij, zoals hun eigen stad of dorp, dan nieuws van veraf.
Dit komt onder meer naar voren uit de Monitor Jongeren en Nieuws, een vijfjaarlijks onderzoek naar nieuwsinteresse, nieuwsgebruik en nieuwsbeleving van jongeren. Goed nieuws dus voor de huis-aan-huiskranten, want de behoefte vanuit jongeren is er.
Meer contact
Om deze behoefte te vervullen, is het belangrijk om te weten waarop een huis-aan-huiskrant zich het best kan focussen. Uit mijn onderzoek kwam naar voren dat dit begint bij meer contact met jongeren. Zo kom je er precies achter wat de behoeftes zijn van de jongeren in het verspreidingsgebied van de huis-aan-huiskrant.
Bezoek eens een school, sportverenigingen of ga met ze in gesprek via social media. Ze kunnen met verhaalideeën komen, duidelijk maken wat ze willen lezen en misschien zelfs meehelpen aan het produceren van deze verhalen. Jongeren hebben namelijk een actievere houding tegenover het nieuws in vergelijking met oudere generaties.
Huis-aan-huiskranten kunnen profiteren van deze actieve houding door ze vaker te betrekken bij het nieuwsproces. Het voordeel van feedback van jongeren is dat de kwaliteit van het nieuws vergroot kan worden, maar ook de betrokkenheid vergroot. Dit beschrijft Irene Costera Meijer ook in haar recente onderzoek voor de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid..
Waar zijn ze?
Yael de Haan, bijzonder hoogleraar Lokale Publieke Omroep aan de Rijksuniversiteit van Groningen, heeft ook nog een belangrijke tip: “Het is heel belangrijk om je als journalist te begeven op de plek waar jongeren zijn en communiceren. Ga na of er plaatsen zijn in de community waar jongeren erg actief zijn. Dat kan on- en offline zijn. Bijvoorbeeld via een nieuwsbrief die zij lezen, maar ook op socialmediakanalen of sportclubs. Op deze plek kun jij misschien een rol spelen als nieuwsmedium.”
Om de krant zelf onder de aandacht te brengen, is het volgens De Haan ook van belang om te weten waar jongeren zijn. “Je kunt de krant zichtbaar maken op verschillende plekken in de gemeenschap, zodat mensen erover gaan praten en het voorbij zien komen. Op deze manier kun je een community opbouwen zodat mensen weten dat ze bij jou terechtkunnen als ze iets willen weten.” Plekken waar je de huis-aan-huiskranten dan kunt verspreiden zijn bijvoorbeeld sportverenigingen, supermarkten of middelbare- en hogescholen en zelfs via billboards.
Bredere regio
Hoewel veel huis-aan-huiskranten alleen nieuws delen uit de regio waar de krant in verspreid wordt, kunnen redacties zich soms ook richten op een bredere regio, geeft De Haan ook aan: “Jongeren gaan soms naar school in een andere gemeente of stad en sporten misschien in een ander dorp.” Ze kijken namelijk naar wat nieuws voor henzelf kan betekenen als individu, blijkt uit onderzoek van het Reuters Institute over hoe jongeren nieuws consumeren. Precies daarom is het van belang om na te gaan naar waar zij zich allemaal bevinden of verbonden mee voelen en wat hun interesses zijn.
Wie meer wil weten over dit grotere onderzoek naar huis-aan-huiskranten en jongeren kan contact opnemen met team@usethenews.nl. De andere genoemde onderzoeken in dit artikel zijn terug te vinden in de database op deze site.
Foto: Het ANP