Met een frisse blik op journalistiek maakt de jonge redactie van BOOS visuele verhalen voor een jonge doelgroep. De afgelopen jaren is het platform enorm gegroeid met als resultaat bijna één miljoen abonnees op YouTube en 200 duizend volgers op Instagram. Jens van Pieterson (31) is drie jaar werkzaam het programma. We stelden hem vijf vragen over het succes van BOOS.
Wat is BOOS?
“BOOS is ontstaan in een klein hokje ergens in het gebouw van BNNVARA met het idee om op een rebelse manier consumententelevisie te gaan maken voor jongeren (18-35 jaar). Het programma gaat over macht en machtsstructuren, denk bijvoorbeeld aan grote bedrijven. Dit maakt het in de kern een simpel programma met een format waarmee we allerlei kanten op kunnen, want we kunnen het zo onderwerp breed maken als dat we zelf willen.
We kijken altijd of we een individuele casus in een maatschappelijke context kunnen plaatsen. Het beste voorbeeld is de huizenmarkt. Wij krijgen heel veel mails van mensen die problemen hebben met hun huurwoning, waarbij we een woningcorporatie aanspreken maar ook uitleggen waarom de huurmarkt nou kapot is. Dat is een hele krachtige vertelvorm. ”
Hoe onderscheidt de redactie zich van andere media?
“We hebben een hele eigen signatuur en zijn activistisch in de manier hoe we kijken naar journalistiek. De macht van de camera is typerend voor ons programma en ik denk ook dat dit goed aanslaat bij een jonge doelgroep. Er zijn mensen die roepen dat het sensatie is, maar dit is een woord waar ik ver weg van wil blijven want in de kern is het geen sensatie. Waar ons programma om draait, is dat wij op de bres springen en mensen helpen die al heel lang een voet tussen de deur proberen te krijgen. Een camera werkt goed om dit te bereiken en daar kan je van alles van vinden, maar sensatie is nooit ons vertrekpunt. We willen iemand helpen.
Als journalist kan je maatschappelijk gezien heel wat voor elkaar krijgen en moet je een stapje verder gaan. Wat vaak misgaat is dat journalisten een verhaal maken en een aantal vragen opsturen voor wederhoor, waarna ze geen reactie krijgen en het daarbij laten. Je schiet daarbij tekort als journalist, het is je taak om door te zetten en om aan te tonen hoe het verhaal écht in elkaar steekt.”
Zijn jongeren geïnteresseerd in journalistiek?
“Het heeft altijd te maken met de vorm. Ons programma is een goed voorbeeld dat journalistiek wel leeft en dat er jongeren zijn die zich zorgen maken om de maatschappij. Jongeren hou je niet voor de gek en daarom zetten wij ook in op het aan het licht brengen van iemands hypocrisie. Denk bijvoorbeeld aan de Feyenoord-aflevering waarbij de club naar buiten toe zegt er voor iedereen te zijn, maar achter de schermen blijkt dit niet het geval.
Als je een verhaal maakt vanuit de gedachte hypocrisie te ontmaskeren, denk ik dat het erg aanslaat bij een jonge doelgroep. Als je jong bent, zeg een jaar of 18, kom je er voor het eerst achter dat de wereld ook hypocriet en oneerlijk kan zijn. In tegenstelling tot een oudere generatie die zijn schaapjes op het droge heeft. Jongeren hebben hun hele leven nog voor zich en moeten opboksen tegen machtige partijen. Dit voel je terug in de dingen die wij maken en ik denk dat het hierom ook aanslaat.”
Hoe kiezen jullie de vertelvorm?
“Op de redactie hebben wij een heel groot bord staan met ongeveer 25 vakjes, met in elk vakje een vertelvorm. We kijken bij elk verhaal wat de beste vorm is. De uitzending over Feyenoord lijkt in de opbouw niet op onze andere afleveringen en dit komt omdat we hierbij een rustig gesprek met Tim Hofman de beste vertelvorm vonden. Daarnaast hebben we er bewust voor gekozen om niet de Feyenoord-hooligans op te zoeken, omdat we het gevoel hadden dat het verhaal het niet nodig had, en omdat het nog wel eens averechts zou kunnen werken. Soms gaan we undercover, maar dat is moeilijk want dit mag uiteraard niet zomaar. Ook streven wij ernaar om altijd zo transparant mogelijk te zijn in hoe wij een verhaal vertellen. Juist in de huidige maatschappij en de druk die op journalistiek staat, vinden wij het onze plicht naar de kijkers om zo transparant mogelijk te zijn in hoe wij keuzes maken, ook maar enige schijn van een verborgen agenda te voorkomen.
We merken dat het publiek dit fijn vindt, door de reacties van kijkers en de cijfers. Sommige afleveringen waarin geen confrontatie zit met iemand tegen wie er aantijgingen op tafel liggen gaan richting een miljoen kijkers, gewoon omdat het journalistiek is en het proces goed uitlegt. We beginnen met een mail uit onze mailbox, wij duiken erin en spreken met experts, en komen dan met conclusies die we willen voorleggen.”
Heb je nog tips om jongeren te bereiken?
“Luister naar je publiek. Bij ons is onze mailbox de thermometer, want we krijgen honderden mails per week en we lezen ze allemaal. Hierdoor krijgen we een goed beeld van wat er speelt in de maatschappij en onder de doelgroep. Zo ontdekken we bijvoorbeeld dat een of andere influencer de boel aan het flessen is, of dat het ergens in het zorgsysteem niet goed gaat. Bij traditionele media wordt er vaak tijdens een redactievergadering besloten wat er gemaakt gaat worden. Ik denk dat dit geen goed vertrekpunt is, omdat je dit beter bij de doelgroep kan peilen. Wij helpen bijvoorbeeld altijd iemand vanuit onze mailbox, daar begint ons verhaal mee en dat is erg waardevol. Wij zien onszelf als een journalistiek platform en als een journalistiek loket waar je aan kunt kloppen als je problemen hebt. En onze redactie is jong met redacteuren van ongeveer tussen de 24 en 30 jaar. Dit is echt van levensbelang om jongeren te bereiken.”